INHOUD - Hoe is een digitaal leerpad opgebouwd?
Een leerpad vertrekt steeds van een probleemstelling. Er zijn twee soorten probleemstellingen:
- Praktische probleemstellingen, waarin leerlingen toewerken naar het uitvoeren van een handeling of het ontwikkelen van een activiteit
- Onderzoekende probleemstellingen, waarin leerlingen toewerken naar het formuleren van een besluit.
Elk leerpad heeft een geïntegreerde aanpak omdat het is opgebouwd rond een zorgvrager en zijn context. Elk leerpad doorloopt dezelfde stappen.
Voorkennis: door middel van een quiz activeren we de voorkennis.
Leerdoelen: we geven weer wat de leerdoelen zijn die aan bod komen doorheen het leerpad. Deze leerdoelen komen nadien bij ‘Theorie & technieken’ terug aan bod.
- Wat moet je kennen?
- Wat moet je kunnen?
- Welke woorden moet je begrijpen?
Casus: we vertrekken vanuit een zorgvrager die bepaalde wensen en behoeftes heeft. De zorgverlener moet hierop inspelen. De zorgvrager komt door middel van tekst, foto’s, audiofragmenten, filmpjes … tot leven in concrete en authentieke verhalen.
Theorie & technieken: we verwijzen per leerinhoud en leerdoel naar specifieke hoofdstukken en paragrafen in de activerende leerboeken. Nadien verwerken leerlingen deze inhouden aan de hand van een quiz.
Oefeningen: leerlingen gaan aan de slag met de leerdoelen aan de hand van adaptieve oefeningen. Het aanbod bestaat uit meer theoretische oefeningen, de toepassingsoefeningen en de praktische oefeningen. Daarin moeten leerlingen activiteiten ontwikkelen en handelingen moeten uitvoeren.
Evaluatie: de leerling kruipt in de huid van de zorgverlener uit de Casus.
- Bij een praktische probleemstelling ontwikkelt de leerling de activiteit of voert de handeling uit voor de zorgvrager(s) die aan bod kwam(en) in dat verhaal.
- Bij een onderzoekende probleemstelling formuleert de leerling een besluit en krijgt hij nog enkele inzichtelijke oefeningen.