19 maart 2019
“Precies die werkvoorwaarden die het onderwijs aantrekkelijk maken, worden vandaag onder vuur genomen. Ontoelaatbaar.”
Uitgeverij Plantyn
“Precies die werkvoorwaarden die het onderwijs aantrekkelijk maken, worden vandaag onder vuur genomen. Ontoelaatbaar.”
LEERKRACHT ZWAAR BEROEP
In het najaar van 2018 hield het COC zijn vijfjaarlijkse congres. Daarop werd aan het verzamelde publiek een bundel voorgesteld met de titel ‘Geef ons beroep terug!’. Een niet mis te verstane oproep, gericht aan het beleid. En laat nu net dat beleid binnenkort van vaandel wisselen. Het uitgelezen moment dus om te polsen wat het onderwijs ontstolen is, wie de verantwoordelijkheid ervoor draagt en wat men ervoor in de plaats wil.
In enkele cijfers
De openingshoofdstukken van de congresnota stellen het vizier meteen op scherp: de diversiteit in onze samenleving wordt steeds nadrukkelijker zichtbaar; het onderwijs vraagt een almaar meer gepersonaliseerde aanpak; de druk op het onderwijspersoneel neemt toe. In enkele cijfers: het werkbaarheidspeil voor de sector onderwijs daalde van bijna 60% in 2007 naar iets meer dan 52% in 2016. Het aandeel onderwijsmedewerkers met werkstressklachten nam toe tot 41,4%. Dat is 7% hoger dan het referentiecijfer voor de Vlaamse arbeidsmarkt. Het ziekteverzuimpercentage steeg substantieel en jaar na jaar.
Daarmee haalt het COC cijfers aan van de Stichting Innovatie & Arbeid. Zelf kunnen we hier de resultaten van onze eigen enquête bij 2205 leerkrachten rond het thema ‘leerkracht zwaar beroep’ aan toevoegen: 88% van de bevraagden geven aan dat ze hun job inderdaad als zwaar beroep zouden kwalificeren. Toenemende administratie, zorgtaken en socio-emotionele belasting zijn de factoren die hierop het meeste impact hebben.
Niet ons debat
We leggen het Van Kerkhoven voor. Hoe staat hij zelf tegenover de typering van de job van leerkracht als zijnde een ‘zwaar beroep’? “Daar ga ik nu eens een eerlijk antwoord op geven,” klinkt het gedecideerd. “Wij hebben het debat over de zware beroepen nooit willen voeren. Ik weet ook dat een treinarbeider die in de winter aan de sporen moet werken een heel zware job heeft. Dat is zelfs geen discussie waard. Maar wat is dan wel de kwestie: de regering heeft ons gedwongen tot dat debat. Op dit moment hanteren wij in het onderwijs een regeling aan de hand van tantièmes (o.b.v. de voordelige pensioennoemer 55, red.). Het systeem van de zware beroepen zou in de plaats komen van die regeling. Versta: de bijzondere voorwaarden zouden enkel nog van toepassing zijn voor zover de job erkend werd als zwaar beroep. Als COC zijn wij nooit vragende partij geweest om die discussie aan de onderhandelingstafel te voeren. Het is een doordachte zet geweest van de regering met als doel ons die tantième af te pakken.”
Wel onze overtuiging
Dat is één, stipt Van Kerkhoven aan. Twee: om uit te maken of een functie gekwalificeerd kan worden als zwaar beroep, maakte het beleid vier grote criteria op. “Eén van de vier criteria is de emotionele belasting die een beroep teweegbrengt. En die is in het onderwijs wel degelijk zeer groot, omdat het om een contactberoep gaat. Ik weet dat het eindoordeel genuanceerd is, maar op basis van die emotionele graadmeter zijn wij wel altijd van mening geweest dat wij moesten kunnen aanpikken als zwaar beroep.”
Het COC oordeelde ook dat die typering voor alle onderwijstakken moest kunnen gelden. “Vandaag is er een akkoord – dat overigens wel is afgesloten, maar niet wordt uitgevoerd – waarin de directies niet worden meegenomen als zwaar beroep. Daar hebben wij veel boze reacties op gekregen. Ons standpunt was echter dat zij er wel degelijk bij hoorden. Maar op basis van de onderhandelingen bleek deze uitkomst het hoogst haalbare.”
KRACHTLIJNEN
Wat de richting betreft die ons onderwijs de komende beleidsperiode moet uitgaan, heeft het COC duidelijke wegwijzers uitgeschreven. “Ik verwijs graag naar onze congreskrachtlijnen op onze website. Daarin lees je de tien grote krachtlijnen, die wij uit alle macht zullen gaan verdedigen.”
Kerntakendebat
Allereerst eist Van Kerkhoven aandacht voor de kernopdracht van leerkrachten. “De steeds toenemende planlast voor leerkrachten is en blijft een gigantisch probleem. Leerkrachten worden bedolven onder de administratieve taken. Daarnaast worden ze ook nog eens ingezet voor taken die niet rechtstreeks tot hun lesopdracht behoren. Ze staan in voor toezichten, vervangingen, zorgopdrachten … Het leren zelf geraakt op het achterplan.
Wij vragen naar een maximale omkadering en ondersteuning voor leerkrachten, die er ook effectief toe bijdraagt dat zij meer ruimte krijgen om datgene te doen waarvoor ze zijn aangesteld: lesgeven en leerlingen vormen. Dat debat moeten we blijven voeren: wat zijn de wezenlijke taken van een leerkracht? Er zijn op dit moment te veel zaken die een leerkracht in de weg staan bij het vervullen van die taken of zelfs helemaal blokkeren. Die situatie moet dringend worden aangepakt.”
Aantrekkelijkheid van het beroep
Er is ontegenzeglijk een probleem met de aantrekkelijkheid van het beroep van leerkracht, stelt het COC vast. Voor starters is er te weinig werkzekerheid, de werkomstandigheden worden moeilijker, de taken complexer, de erkenning en het respect voor het beroep nemen af. “Helemaal ontoelaatbaar is het,” werpt Van Kerkhoven op, “dat men dan ook nog eens begint te morrelen aan precies die voorwaarden die nieuwe mensen kunnen overtuigen om in het onderwijs te stappen, of die ervaren leerkrachten het vertrouwen geven om te blijven. Ik denk dan aan personeelsvoorwaarden, werkuren, verlof- en ziekteregeling.”
“Afschaffen van de vaste benoeming is absoluut onbespreekbaar voor ons,” stelt Van Kerkhoven resoluut. “Waarom is die maatregel destijds ingevoerd? Om leerkrachten toe te laten autonoom te handelen, los van politieke, economische of andere beïnvloeding. Dat argument is nog altijd relevant. Je hoort stemmen opgaan om de vaste benoeming te schrappen, zonder ook maar enig oor of oog te hebben voor de bestaansreden van deze maatregel.”
“Wat is het volgende? Dat men ook het ziekteverlof gaat afnemen? Want het is effectief een probleem: de ziektecijfers nemen stelselmatig toe, zeker naar het einde van een carrière. En als er niets gebeurt rond die eindeloopbaanproblematiek, dan zie ik die cijfers alleen nog maar stijgen. Maar het baat niet om op alle vlakken gewoon de kraan dicht te draaien. Je zou daarentegen juist de redenering moeten maken: hoe kunnen we het mogelijk maken dat leerkrachten hun job langer kunnen volhouden dan nu het geval is? Welke systemen kunnen we daarvoor creëren? Ik zeg niet dat het onderwijspersoneel niet langer moet werken – we moeten solidair zijn met iedereen – maar het moet wel houdbaar zijn.”
VORMEN EN LEREN
De kritische blik van vormend onderwijs
De kernopdracht van leerkrachten houdt verband met de vormende plicht van onderwijs, diept Van Kerkhoven de COC-krachtlijnen verder uit. “De finaliteit van ons onderwijs bestaat erin om jonge mensen voor te bereiden op een kritische deelname aan de samenleving. Volgens onze congresnota betekent gevormd zijn: zich kritisch-constructief verhouden tot de wereld. Dat kan alleen door op een doelgerichte manier stil te staan bij de bouwstenen die ons samenleven organiseren: economie, recht, levensbeschouwing, wetenschap, techniek, taal, politiek, kunst …”
“Het vormende aspect zit hem precies in het vallen en opstaan tijdens het leerproces,” verduidelijkt Van Kerkhoven. “Het onderwijs veronderstelt een plek om te oefenen, tijd te nemen, interesses uit te bouwen, opnieuw te proberen ... Dat is het grote verschil met – laat ik maar zeggen – een VDAB-lasopleiding. Daar leren ze je in spoed hoe je moet lassen. Eenmaal je die vaardigheid onder de knie hebt, word je ook meteen naar de arbeidsmarkt gebracht. Voor ons betekent vormend onderwijs dat je – doorheen falen en slagen – bepaalde minimumdoelen moet halen. Die zijn vertaald in eindtermen. Zoveel mogelijk leerlingen moeten de minimumobjectieven beheersen. Maar eens je zo’n doel hebt aangeleerd, dan heb je het recht om het volgende leerdoel aan te vatten. Op die manier krijg je een zo breed mogelijke vorming.”
Het kennismoeras van de eindtermen
Vingen we bij onderwijsexperts geen kritische noten op over de vormende en maatschappelijke intenties die het onderwijs zich steeds vaker aanmeet – ten nadele van cognitieve vaardigheden en ambitie? “Voor ons staat vormend onderwijs absoluut niet haaks op het leren,” pareert Van Kerkhoven. “Wij zijn trouwens altijd heel kritisch geweest ten opzichte van de formulering van de eindtermen. Zit er in de eindtermen nog kennis vervat? Jawel. Maar in onze ogen is die kennis bijna geformuleerd als een instrument om aan competenties, vaardigheden en attitudes te werken. Dat is gevaarlijk. U merkt het vast ook aan de mails of brieven die u krijgt: men kan niet meer zonder fouten schrijven. Hoe komt dat? Die dril van vroeger, van correct schrijven en maaltafels van buiten leren, is bijna taboe geworden. Maar ik moet oppassen met wat ik zeg, of ik word weer als een conservatief iemand afgestempeld. Er is niets mis met kennis. Hoe abstract ze ook is, kennis kan jongeren voorbereiden op hun deelname aan de maatschappij als een kritische burger.”
ZORG, OPLEIDING EN LEIDERSCHAP
Gelijkheid als vertrekpunt
Zorgtaken. Nog zoiets waarvan gezegd wordt dat ze het niveau van ons onderwijs naar beneden halen. “Maar het zorgconcept op zich is niet tegengesteld aan kwaliteit,” stelt de secretaris-generaal. “Wel is het zo dat zorg heel veel aandacht heeft gekregen. Misschien inderdaad soms ten nadele van het leertraject. Zorg is wel degelijk belangrijk in het onderwijs, maar het mag niet het vertrekpunt zijn. Ons uitgangspunt is dat iedere leerling gelijk is: elke leerling heeft het recht om de leerplandoelen onderwezen te krijgen. Niet de inclusie op zich is de boosdoener, wel de werkvormen die soms gehanteerd worden om hieraan te voldoen.”
Collectief vormend onderwijs
“Ik verwijs even naar de PANO-reportage die onlangs is gedraaid in het basisonderwijs”, illustreert Van Kerkhoven. “Daar zag je de leerlingen letterlijk elk in hun eigen hoek zitten, nog voor het leerproces was gestart. Dat vinden wij niet de juiste manier. Wij pleiten voor een collectief vormend onderwijs waarbij leerlingen de leerstof in groep onderwezen krijgen. Wij geloven in een gedifferentieerde aanpak, met de nodige ondersteuning voor leerkrachten. We willen niet vertrekken vanuit een context waarbij bepaalde leerlingen een label krijgen: jij kan dat niet en jij hebt dat probleem, dus laten we jullie alvast maar apart zetten van de rest van de klas. Natuurlijk: differentiatie is ook eindig. Want je kan een leerkracht niet in een spreidstand zetten waarbij hij of zij 24 leerlingen allemaal afzonderlijk gaat begeleiden.”
Professionele autonomie voor leerkracht en schoolleider
Onderwijzen is managen. Dat gaat verder dan taken uitvoeren, procedures opvolgen, registreren en dag in dag uit bereikbaar zijn, vindt het COC. “Een manager – ook in een a-commerciële context – moet zelf ook optimaal gevormd zijn. Wij vinden dat er serieus moet geïnvesteerd worden in opleiding. Ons onderwijs valt of staat met de bekwaamheid en het engagement van haar personeel. Te veel leerkrachten moeten vandaag vakken onderwijzen waarvoor ze niet eens zijn opgeleid. Wij drukken op het belang van bekwaamheidsbewijzen, vakleerkrachten en een kwaliteitsvol professionaliseringsplan.”
Daarnaast moeten ook schoolleiders een gedegen opleiding krijgen, beklemtoont de COC-voorman. Zij moeten met expertise en vertrouwdheid kunnen spreken over de organisatie die zij aansturen. “Wij pleiten voor een opleiding voor mensen die een directiefunctie in het onderwijs ambiëren. En verder moeten schoolleiders ook ter dege opgeleid en bijgeschoold worden zodat zij hun beslissingen autonoom en goed geïnformeerd kunnen nemen: bewust van de draagkracht van hun school en los van externe invloeden.”
SOCIAAL OVERLEG
Om die draagkracht goed te kunnen inschatten, wijst Van Kerkhoven op de noodzaak van een volwaardig sociaal overleg. “Je kan curatief gaan werken als je vaststelt dat de ziektecijfers en het aantal burn-outs de pan beginnen uit te swingen. Zoals nu dus het geval is. Wij vinden het veel interessanter om preventief tewerk te gaan, door te praten en mensen te laten participeren. Wat het COC cruciaal vindt, is een levendig sociaal overleg tussen alle partners die aanwezig zijn in onze scholen. Die dialoog is de barometer voor waar het onderwijs haar accenten en prioriteiten moeten leggen.”