12 maart 2018
“Laat kinderen zonder dekseltje naar school komen”
Uitgeverij Plantyn
Laat kinderen zonder dekseltje naar school komen
Leerrijk startte vorig jaar met de reeks: de toekomst van ons onderwijs. We interviewen daarvoor verschillende experts uit de Vlaamse onderwijswereld. Deze keer is dat: Marc de Bel, 13 jaar lang meester in het vierde leerjaar en gevierd jeugdauteur. Wat zijn volgens hem de belangrijkste onderwijsuitdagingen in de komende jaren? Het antwoord van Marc de Bel is een pleidooi voor meer actief leven, minder passief beleven.
RESPECT VOOR DE NATUUR
Als schrijver, meester, vader, grootvader en mens kent Marc de Bel goed zijn weg in de leef- en leeswereld van kinderen. Als gedegen gids loodst hij ons erdoor. Marc spreekt over wat hij zag en leerde tijdens zijn vele lezingen op verschillende scholen, tijdens zijn eigen ervaring als meester en bij zijn eigen (klein)kinderen. “Ik zie vier grote uitdagingen en taken voor het onderwijs. Vier waarden waar vooral de basisschool, maar ook het middelbaar zich volgens mij bewuster moeten over buigen: zelfstandigheid, creativiteit, kritisch vermogen en respect voor de natuur.”
We moeten kinderen opvoeden tot zelfstandige, creatieve volwassenen met een kritische geest en respect voor de natuur. “Want als de kinderen geen respect meer hebben voor de natuur, voor het milieu, voor andere mensen, dan kunnen we het wel schudden. Simpel. En dat respect is aan het verloederen. Laat ons hier ten volle op inzetten tijdens de lessen. En laat de kinderen na school alstublieft buitenspelen. Want ook hier klopt het cliché: 'Bekend maakt bemind'. Geef de kinderen dus de kans om op hun rug in het gras of hoog in een boom naar de vogels te kijken en leer hen genieten van hun gezang (pleit de kersverse Ambassadeur van Vogelbescherming Vlaanderen). Of spoor hen aan op hun buik naar een mierennest te kijken of in een vijver vol kikkervisjes, slakken en dinosaurussen ...”
FAALPLEZIER EN ZELFSTANDIGHEID
Opgroeien tot een zelfstandig, creatief mens met een kritische geest, dat vraagt wat duiding. Ondermijnt het klassieke onderwijs momenteel de zelfstandigheid van de kinderen? Marc gelooft van wel, en licht dat idee vurig toe. “Om zelfstandig te zijn, moet je de ruimte en durf hebben om te falen. Maar zowel ouders als leerkrachten vragen vaak dat zaken ‘van de eerste keer’ goed zijn. Dat is niet zinvol. Je moet dingen uitproberen, op je gezicht gaan en daaruit leren. Kinderen verdienen het te mogen falen. En zo vervolgens op hun eigen tempo en ritme te leren. Uiteindelijk zullen ze het wel kunnen.”
“Je moet maar eens aan 100 mensen vragen om aan te vullen: ‘faal-?’… ‘-Angst!’, antwoorden ze. Maar falen moet leuk zijn! Leren uit fouten moet plezier geven. Onze taak is: kinderen doen durven, hun nek laten uitsteken, ernaast laten zitten en hen daarvoor niet als minder aanzien. Het is beter iets te proberen en te falen dan het niet te proberen.”
“De gevolgen van faalangst zijn niet te overzien: angstige en onzekere kinderen. Wie niet beantwoordt aan de verwachtingen wordt een ramp. De basis voor depressie is algauw gelegd. Minderwaardigheidscomplexen. Kindjes die beginnen te zwalpen. Ziek worden. Psychische problemen krijgen.”
Faalangst ondermijnt de zelfstandigheid en het proces dat leren volgens Marc moet zijn. En zo’n proces, dat is voor ieder kind anders. “Ik pleit ervoor dat kinderen in de basisschool – waar we ook effectief hun basis vormgeven! – hun eigen talenten kwijt kunnen. Er gaat vandaag veel aandacht naar kennis. Ik zie drie grote focusgroepen – hoofd, hart en handen. Het klassieke onderwijssysteem kijkt vooral naar hoofd, en te weinig naar handen en hart. Terwijl er evenveel hart- en handkinderen zijn.” Ook dat ondermijnt het ‘faalplezier’.
“Als leerkracht ben je een marktkramer. Een marktkramer die zijn waren niet kan verkopen, tja, die verkoopt ook effectief niet veel. Je moet zorgen dat de kinderen het leuk vinden om naar school te komen. Ze mògen leren, ze moeten niet. Kinderen die tegen hun zin naar school komen, zijn als doosjes die je niet open krijgt. Ze moeten zonder deksel naar school komen.”
PASSIEF BELEVEN EN ACTIEF CREËREN
Naast het gebrek aan faalplezier, ziet Marc een tweede groot gevaar voor de kinderen vandaag: de informatieoverstroming. Hij ziet er een bedreiging in voor hun creativiteit. En die creativiteit noemt hij dan weer in één adem met het vermogen om kritisch met informatie en de wereld om te gaan. Hij pleit voor actief stimulerende, creatieve (onderwijs)activiteiten, om zo tot kritische geesten te komen. Met één activiteit als centrale as in dit proces: boeken lezen!
We moeten de kinderen in de eerste plaats behoeden voor een te passieve rol in de samenleving. “Informatie overspoelt onze kinderen. We kweken een generatie consumers. ‘Belevers’, die dingen passief ondergaan. Zelf iets creëren, komt niet veel meer aan bod.” Dat is nefast volgens Marc. “Films, televisie, mediatoestanden, er komt zoveel op hen af dat ze moeten beleven. Verleidelijke concurrenten met een zeer lage drempel. 20, 30 jaar geleden gingen kinderen naar de bibliotheek en kozen zelf de boeken die ze wilden lezen. Ze verschaften zichzelf de informatie die ze nodig hadden. Maar nu ze gebombardeerd worden met informatie, is het veel moeilijker voor hen om het kaf van het koren te scheiden. Normaal toch, dat kinderen dan tilt slaan of oppervlakkig worden.”
Door hun creativiteit te stimuleren, kunnen we ze helpen. “We mogen ze dingen geven, maar we moeten ook eisen dat ze dingen maken. Ze mogen beleven en passief ondergaan en ervaren, maar er moet yin en yang zijn. Door ook zelf te creëren en te scheppen en te tekenen en te maken en te componeren en te spelen en te schilderen …” Ook boeken lezen past in dat activerend kader. “Lezen is niet passief, want de lezer vult in. Dat maakt het zo waardevol. In je geest creëer je, terwijl je leest. Televisie vraagt daarentegen bijna niets van je. Ik ben grote voorstander van dingen doen met de kinderen die hun fantasie prikkelen. Einstein zei het: ‘Met wiskunde ga je van a naar b, met fantasie geraak je overal’. Leerkrachten zijn hierin zo belangrijk. Begeesteren en motiveren, dat is een van hun grootste taken.”
“Laat hen goede boeken lezen, de boeken die hen plezier bezorgen. De boeken die zij verkiezen. Die niet alleen leuk zijn, maar ook avontuurlijk, spannend, grappig, griezelig en romantisch. Vraag het hen maar. En praat er vervolgens met hen over. ‘Wat staat hier eigenlijk tussen de regels?’, ‘Wat gebeurt hier eigenlijk?’. Dat kan al vanaf het 3e, 4e leerjaar. Het moment dat ze van Sinterklaas af zijn. Op die leeftijd beginnen ze zich vragen te stellen, als de meester of juf iets beweert. Dat is het moment om ze teksten te geven en hen te laten reflecteren: ‘Wat vind je hiervan, hoe zou jij dit aanpakken, is dat wel goed, handelt deze niet verkeerd?’”
Waarom is lezen zo cruciaal? Omdat het het proces van leren nadenken in grote mate beïnvloedt, vertelt Marc: “Qua rijpheid zitten kinderen die niet lezen zeker twee jaar achter. Lezende kinderen zijn beter in relativeren, vergelijken, aftoetsen. Logisch, want al lezende – én al schrijvende, eigenlijk is dat hetzelfde – leef je duizenden levens! Wie niet leest, heeft er maar één. Je leeft met en in al die personages, ervaart ook de conflicten, leert daar een oordeel over vellen. Dat verrijkt de persoonlijkheid en maakt kritisch. Wie niet leest, slikt gewoon alles. Dat is een zak: wat je erin stopt, zit erin. Dat is niet de bedoeling, toch? Dat is zelfs zeer gevaarlijk.”
De momenteel problematische score van Vlaamse kinderen op het vlak van Begrijpend Lezen, is volgens Marc een rechtstreeks gevolg van het gebrek aan (plezier in) samen verhalen lezen en beleven. “Lezen gaat hand in hand met het vermogen om al dan niet kritisch om te gaan met informatie. Een kritische geest hebben, is begrijpend kunnen lezen. Je begrijpt en je laat je niet -excuseer mijn woordgebruik – kloten door gasten als Trump en fake news. Het gaat over: hoofd- en bijzaken onderscheiden, dingen kunnen aftoetsen op waarheidsgehalte. Zelfstandig kunnen beoordelen of veroordelen. Vragen stellen.”
KRIJG DE KINDEREN AAN HET LEZEN / LEVEN
Kunnen we de kinderen weer aan het lezen krijgen? “Mijn ervaring na ongeveer 1600 lezingen en 20 jaar als meester bij kinderen van 10, is dat ongeveer een kwart nooit zal lezen, wat je ook doet. Daar moet je realistisch in zijn. Een ander kwart leest sowieso. De resterende 50% is beïnvloedbaar, te motiveren, te begeesteren. Als je hen aan de juiste verhalen en boeken helpt, en ze vinden daar plezier en deugd in, zijn ze vertrokken. Dat is de helft van de kinderen die je kan winnen!”
Er zijn verschillende wegen die naar de bibliotheek leiden, daarvan is Marc overtuigd. “Toen ik nog in de normaalschool zat, in de 17e eeuw was dat geloof ik, werden strips verketterd. Strips lezenwas niet goed. Ik heb altijd een lans gebroken voor strips. Als je die gebruikt als een opstap naar boeken, is dat toch fantastisch. Er bestaan heel goede strips, je moet een onderscheid maken. Mooie verhalen, goede filosofie, prachtig getekend … Ook zo leren ze kritisch denken. Laat hen dan maar overstappen naar boeken als ze iets ouder zijn.”
Zelf laste Marc, toen hij nog meester was, wekelijks een uurtje vrij-lezen in, naast de lessen Begrijpend Lezen. “Drie kwartier zelf lezen, gevolgd door een kwartiertje luisteren, voorlezen of vertellen, om de week af te sluiten. Ik bouwde een klasbibliotheek uit met de opbrengst van het jaarlijkse schooltoneel. De keuze van de boeken liet ik grotendeels aan de leerlingen over. Wat primeerde was leespret. Mond-tot-mondreclame deed de rest. Meer dan driekwart van de kinderen keek uit naar dat wekelijkse uurtje waarin ze zich echt vrij konden lezen.”
Toch is Marc niet zeer optimistisch over de toekomst van het boek, zoals het er nu uitziet. Vooral wat betreft de leescultuur van de allerjongsten maakt hij zich zorgen. “De laatste jaren valt het op dat prentenboeken in Vlaanderen veel slechter verkopen dan in Nederland. Maar als men de kleuters van nu niet meer voorleest of de kans geeft om in prentenboeken te kijken en te ‘lezen’… dan is dat geen goede ontwikkeling. Zij zijn de toekomst. Of het nu plaatjes kijken is, groot of klein, of poppenkast of iemand die een verhaal vertelt en daar tekeningen bij toont. We moeten verhalen als feest behouden, dat eerst.”
Niet alleen de school speelt hierin een cruciale rol, maar ook de thuiscontext. Als kinderen hun ouders niet zien lezen, zullen ze het zelf niet spontaan associëren met ontspanning of plezier. Kinderen apen na, en dat is een natuurlijke en goede zaak, volgens Marc. “We leren in de eerste plaats al doende, niet door instructie. Als er nooit boeken in huis komen, of je hoort je ouders of leerkracht nooit over boeken spreken met liefde, dan heb je dat niet mee. Er zijn uitzonderingen, natuurlijk. Maar als ouders, juffen en meester, trainers … allemaal zeggen: roken is ongezond én het effectief zelf ook niet doen, dan heb je een zeer sterke boodschap.”
Boek: Faalplezier.