Home   Blijf op de hoogte via onze blog     "Dat kinderen al experimenterend het beste leren? Een fantasie."

31 januari 2020

"Dat kinderen al experimenterend het beste leren? Een fantasie."

resource-not-found

Uitgeverij Plantyn

"Dat kinderen al experimenterend het beste leren? Een fantasie."

Hij klapt niet bepaald in de handen van de pret als we komen aandraven met de titel van onze reeks ‘De toekomst van ons onderwijs’. Hij is geen waarzegger, zegt emeritus hoogleraar onderwijspsychologie Paul Kirschner. Met trendwatchers, trendmatchers en futurologen heeft hij niets. “Als er één ding zeker is: ik ga niet de zwartkijker uithangen.”

Tegenbeweging

“Ik weet niet wat er gaat gebeuren in het onderwijs. De toekomst laat zich niet vooraf bepalen”, stelt Kirschner streng aan het begin van ons gesprek. “Heel wat doelstellingen en voorspellingen uit het verleden hebben de realiteit niet gehaald. Tegelijk gebeuren er vandaag dingen die nooit waren voorzien.”

Als hij een blik over de schouder werpt, dan heeft de Nederlandse professor emeritus wel een periode zien passeren – “en voor een deel zitten we daar nog altijd in” – waarin de idee van ‘ontdekkend leren’ opgang maakte. Binnen bepaalde onderwijsvisies kregen leerlingen ruim baan om zelf hun leerstof en manier van leren te bepalen.

“Daartegenover stel ik een stevige tegenbeweging vast in Nederland, Vlaanderen en elders in Europa, waarbij men zegt: klinkt allemaal leuk, maar uiteindelijk gaat het over kwaliteitsvol en effectief onderwijs. En dan staat het verzorgen van een goede kennisbasis voorop. Als die tweede groep de overhand krijgt, dan zie ik de toekomst positief in.”

De hypes voorbij

Kunskapsskolan

Slaat de slinger echter door naar een ‘fantasiewereld’ van experimenterend en ontdekkend leren, dan is de inschatting somberder. “Ik denk dan bijvoorbeeld aan het Zweedse Kunskapsskolan, een onderwijsvorm die in Nederland wel wat aanhang heeft. Die onderwijsmethode is in haar thuisland faliekant mislukt. In plaats van de kloof tussen goede en minder goede studenten te verkleinen, blijkt net het omgekeerde het geval: de verschillen worden alleen maar groter. Toch zijn er in Nederland en België nog scholen die positief verwijzen naar dit systeem of het willen implementeren.”

Evidence informed

“Nogmaals, ik kan de toekomst niet voorspellen”, benadrukt Kirschner. “Maar ik krijg toch wel signalen dat een groeiende groep van leraren en directies kritisch staan tegenover dit soort hypes. Zelfs de Nederlandse onderwijsinspectie maakte in de laatste Staat van het Onderwijs (jaarlijks Nederlands onderwijsrapport, red.) expliciet melding van het feit dat er in Nederland te veel vrijheid is om nieuwe onderwijsformules uit te proberen, zonder dat daar enige wetenschappelijke bewijsvoering voor bestaat. Ik viel bijna van mijn stoel van blijdschap toen ik dat las.”

Het is dan ook absoluut not done om te experimenteren op kinderen met ongefundeerde leermethodes, vindt de onderwijsexpert. “Nederland heeft een vrijheid van onderwijs waar zoiets mogelijk is. Maar ik merk dat zelfs de inspectie nu gaat tegenstribbelen. Een evidence informed benadering wint aan belang. Dat stemt mij hoopvol.”

Bouwstenen voor goed onderwijs

Directe instructie

De recente boeken waaraan de Nederlandse hoogleraar meewerkte en die hij gratis ter beschikking stelde op het web, worden gretig gelezen en gedownload. “Voor mij een bewijs dat er een grote interesse is voor hoe het dan wél moet, goed onderwijs. Ik merk bovendien dat termen zoals expliciete of directe instructie niet meer als vieze woorden worden gezien.”

Het model van directe instructie toont keer op keer aan dat het de kloof tussen de sterke en zwakkere leerlingen in de klas verkleint, wijst Kirschner aan. En dat in tegenstelling tot de meer ‘vrije’ experimentele leervormen. “Tenminste, als je het op een goede manier implementeert. Ik zou je wel een uur kunnen onderhouden over wat directe of expliciete instructie precies betekent. Ik raad je alvast aan om mijn blog erop na te lezen. Maar in wezen komt het voor leerkrachten hierop neer: je moet ervoor zorgen dat leerlingen allereerst over een stevige kennisbasis beschikken. Daarvoor dien je voortdurend te checken of datgene wat geleerd moest worden ook effectief verwerkt is – niet met toetsen of tentamens, maar door heel veel vragen te stellen tijdens de les en door een intensieve interactie te creëren in je klas.”
 
Of directe instructie dan niet het beste werkt onder de vorm van een klassiek hoorcollege? “Dat is een veelvoorkomende misvatting. Expliciete instructie gaat allerminst over passieve kennisoverdracht, over axioma’s instampen of lesinhoud tot in den treure herhalen. Leerlingen krijgen juist níet alles voorgekauwd. Dat moet hen aan het eind van de rit in staat stellen om zonder begeleiding of ondersteuning zelfstandig taken uit te voeren of problemen op te lossen.”

Wijze lessen

Het open access boek Wijze Lessen, waaraan Kirschner als ‘wetenschappelijk geweten’ zijn medewerking verleende, gaat dieper in op een aantal concrete sleutelfactoren voor goed onderwijs. “Het boek opent met een aantal wetenschappelijke inzichten. Het legt onder andere uit hoe ons werkgeheugen in elkaar zit. En het maakt komaf met de mythe van de 21st-eeuwse vaardigheden.”

Vervolgens krijgt de lezer twaalf bouwstenen aangereikt voor goed onderwijs. “Geen rocket science, maar eigenlijk heel simpele dingen. Ik som ze even voor je op:

1.    Activeer relevante voorkennis
2.    Geef duidelijk gestructureerde en uitdagende instructies
3.    Gebruik voorbeelden
4.    Combineer woord en beeld
5.    Laat leerstof actief verwerken
6.    Zoek manieren om te achterhalen of de hele klas het begrepen heeft
7.    Ondersteun bij moeilijke opdrachten
8.    Spreid oefeningen met leerstof in de tijd
9.    Zorg voor afwisseling van oefentypes
10.    Gebruik toetsing als leer- en oefenstrategie
11.    Geef feedback die leerlingen aan het denken zet
12.    Leer je leerlingen om zelf effectief te leren.”

Over lezen, oefenen en leren

Een heleboel van die bouwstenen zijn achterop geraakt in de klaspraktijk, geeft Kirschner aan. “Ik zie zoveel dingen gebeuren in de klas waarvan ik denk: dat zou anders en beter moeten kunnen. Een voorbeeld? Leerkrachten zouden woord en beeld nog effectiever kunnen combineren. Al te vaak lezen ze hun powerpoints gewoon voor. Kinderen krijgen ook nog dikwijls te horen: als je wil leren, dan moet je lezen, lezen en nóg een keer lezen. Terwijl we al jaren weten dat herlezen geen enkele zoden aan de dijk brengt.”

Tegen bouwsteen acht, het spreiden van oefeningen in de tijd, wordt ook nogal eens gezondigd, constateert de onderwijspsycholoog. “Er bestaan nog altijd proefwerkweken waarbij kinderen verondersteld worden om de avond voordien de leerstof te blokken, zonder dat ze de kans krijgen om het oefenen te spreiden. Toetsing wordt in dat geval jammer genoeg niet aangezien als een leer- of oefenstrategie, wel als een beoordelingsstrategie.”

Maar ook eindeloos oefenen zonder te variëren, is weinig zinvol, voegt Kirschner toe. “Je hebt leerboeken die een bepaalde materie aanbieden en daarop dan pagina’s lang gaan oefenen. En vervolgens bieden ze iets anders aan en gaan ze dat opnieuw inoefenen. Ze verzuimen het om oefentypes af te wisselen. Zo kunnen kinderen niet goed onderscheiden: wanneer gebruik ik formule a, b of c? Ze leren niet discrimineren en ook geen oplossingsstrategieën bedenken.”

Voorkennis activeren

“Hoeveel leerkrachten beginnen er hun les met de vraag: wat zijn volgens jullie de drie belangrijkste dingen die we gisteren besproken hebben?”, werpt de hoogleraar op. Nochtans zijn die twee minuten vaak doorslaggevend voor een goed begrip van wat er later in de les zal volgen. “Onderzoek heeft vastgesteld: wat iemand al weet, is bepalend voor wat hij of zij verder gaat leren. Wanneer je gisteren in de klas iets behandeld hebt, dan is het helemaal niet zeker of al jouw leerlingen die kennis ook werkelijk in hun geheugen paraat hebben staan. En of ze dus in staat zijn om te begrijpen waar het vandaag over gaat.”

“Wat je als leerkracht best doet? Zorg ervoor dat je die voorkennis aan het begin van de les ophaalt. Laat leerlingen zelf samenvatten wat ze onthouden hebben. Dan sta je straks niet voor een klas waarvan de helft van de kinderen naar je kijkt alsof ze water zien branden.”

Belangrijk is dat docenten niet alleen een arsenaal aan leerinstrumenten in hun kast hebben verzameld, maar dat ze ook weten hoe en waarom ze die gereedschappen gebruiken, geeft de onderwijsspecialist tot besluit mee. “Een arts weet niet alleen dát penicilline werkt, hij weet ook hoe en waarom. Docenten moeten adequaat geschoold en bijgeschoold worden. Ze moeten de kans krijgen om de middelen die ze tot hun beschikking hebben optimaal te kunnen inzetten.”

Prof Dr. Paul A. Kirschner, Dr. H.C.

Twitter: P_A_Kirschner  
E-mail: [email protected] / [email protected]
Blog: https://onderzoekonderwijs.net/author/paulkkirschner/