23 juni 2021
Wegwijs in het huis van de literatuur: projectcoördinator Tim Noens over Impact NU
Secundair Onderwijs
Wegwijs in het huis van de literatuur: projectcoördinator Tim Noens over Impact NU
Leerlingen wegwijs maken in dat gigantische huis van de literatuur en hun culturele smaak aanscherpen: ziedaar een van de vele missies van de Impact NU-methode. Tim Noens, Projectcoördinator secundair onderwijs bij Plantyn, schetst de context van de methode en vertelt hoe ‘Vals Nest’ van Beatrijs Peeters er perfect op aansluit.
Welke plek heeft literatuur in Impact NU?
Tim Noens: We willen leerlingen laten doordringen in de bijzonder rijke wereld van de literatuur, zodat ze hun eigen smaak ontwikkelen én hem voortdurend aanscherpen. We hameren niet op ‘dit is wat je gelezen moet hebben’, eerder op ‘kijk eens hoeveel kamers het huis van de literatuur telt, doe er je voordeel mee!’ We bekijken literatuur echt zonder vooroordelen.
In de eerste graad laten we ze op een bijna speelse manier kennismaken met literatuur, in de tweede proberen we ze er echt voor te winnen. En dat doen we door ze letterlijk van alle genres te laten proeven: echte highbrow genres zoals de autobiografie of de poëzie natuurlijk, maar ook strips en graphic novels en soaps komen aan bod. Zelfs films en series, want die maken natuurlijk ook gebruik van literaire technieken en storytelling. Op die manier bereik je ook leerlingen die misschien niet zo graag lezen: een spannende film hebben ze allemaal wel eens gezien.
We voorzien jongeren ook van een begrippenapparaat waarmee ze de teksten beter leren begrijpen. Maar dat is zeker niet het enige: de teksten zijn zo gekozen dat ze hun eigen leefervaringen ondersteunen – of net ver van hun bed staan. Van een tekst in de ik-vorm moeten ze bijvoorbeeld niet zomaar kunnen zeggen ‘aha, een ik-verteller!’, maar we willen dat ze stilstaan bij het effect dat zo’n vertelperspectief heeft op hun leeservaring. Zodat ze leren verwoorden waarom deze of gene tekst hen wel of niet ligt.
Ook hun gevoelens zijn belangrijk. De gedichten van Charlotte Van den Broeck zijn op eerste zicht niet voor iedereen even toegankelijk, maar als je voor of na het lezen ervan welgemikte vragen bij stelt, kan je die teksten wel degelijk ontsluiten voor jongeren. Ze zullen dan niet alleen beter begrijpen wat er staat, maar ook voelen dat die woorden iets met hen doen.
Hoe past ‘Vals nest’ van Beatrijs Peeters in die aanpak?
Dat boek is in de derde graad de spil in de les over spanning in de literatuur. ‘Vals nest’ is een spannend boek, maar geen volbloed thriller. Het gaat over Drago, een jongen die in een pleeggezin belandt. Tussen hem en dochter des huizes Lisa ontstaat algauw een gespannen dynamiek die Beatrijs Peeters meesterlijk uitspeelt. Het boek begint met een flashforward waarvan de eerste zin luidt: ‘Het eerste wat ik zie, is het mes.’ Vervolgens zit dat onheilspellende beeld van het mes door de hele roman geweven, je blijft daar als lezer voortdurend door gefascineerd. En dat is dan weer het uitgangspunt om spanningstechnieken uit te diepen – soms zijn het dingen die leerlingen al uit films kenden, maar waar ze nooit eerder bij stilstonden.
Het boek is ook knap omdat het op zoveel verschillende niveaus speelt. Je kan het gewoon
lezen als een spannend verhaal, maar een wat geoefendere lezer zal zich kunnen laven aan de vele nuances en het spel met perspectieven – hij zal er zelfs heel wat diepgang in vinden. Beatrijs Peeters neemt haar lezers heel serieus, en dat is geen evidentie in de jeugdliteratuur.
Waarom haar ook nog eens interviewen?
Het is sowieso altijd leuk om in gesprek te gaan met een auteur, maar het sluit ook perfect aan bij onze veelzijdige aanpak in Impact NU. Eerst gaan leerlingen zelf nadenken over het boek en zich afvragen ‘wat doet het met mij en wat betekent het volgens mij?’, daarna kunnen ze het eens horen uit de mond van de auteur zelf. Niet dat Beatrijs Peeters zomaar gaat vertellen hoe de vork in de steel zit, maar ze geeft gewoon een extra perspectief mee – dat van de maker. Ze biedt jonge lezers een unieke blik achter de schermen en legt uit hoe ze omging met cliffhangers, bijvoorbeeld. Of ze legt uit waar ze haar inspiratie haalde.
Bovendien geeft ze leerlingen inkijk in haar creatieve schrijfproces: ze leren dat het echt niet vanzelfsprekend is om een boek te schrijven, dat het vaak worstelen is met vertellers en perspectieven, met verhaallijnen en technieken. En dat alles is het vertrekpunt voor een oefening waarbij leerlingen zelf een spannend verhaal moeten schrijven. Het blijft moeilijk, maar met zo’n miniworkshop creative writing van een echte expert zet je ze al een flink eind op weg.