Naast automatisatie is het gebruik van kapstokken ook heel belangrijk om iets op te slaan in het langetermijngeheugen. Daarom proberen we nieuwe inhouden altijd te koppelen aan al bestaande inhouden; in de klas leggen we immers ook de link tussen de cosinusregel en de stelling van Pythagoras. De linken in het Kompas kunnen helpen bij het vinden van die kapstokken.
Met het Kompas kun je ook de ‘schoonheid’ van wiskunde laten zien: hoe verschillende disciplines met elkaar verweven zijn of hoe wiskundigen doorbraken hebben kunnen forceren door de theorie uit één discipline toe te passen in een andere.
Tot slot kun je het Kompas ook gebruiken om leerlingen minder in hokjes te laten denken, door uit te leggen wat van het ene onderdeel in het andere gebruikt wordt. Zo is er in het derde jaar (bij stelsels) een stukje analytische meetkunde waarbij leerlingen de cartesische vergelijking van een rechte leren opstellen. Het leerstofonderdeel ervoor gaat over het opstellen van een voorschrift van een eerstegraadsfunctie waarvan de grafiek door twee gegeven punten gaat. Logisch om dan bij analytische meetkunde te vermelden dat het opstellen van een vergelijking geen nieuwe leerstof is.